In steden als Leiden en Haarlem bevinden zich meer hofjes, maar ook in onze moderne stad die uit de as van het bombardement herrees... Vrouwe Groenevelt’s Liefdesgesticht

In steden als Leiden en Haarlem bevinden zich meer hofjes, maar ook in onze moderne stad die uit de as van het bombardement herrees zijn er nog enkele te vinden. Zo is daar het Hofje van Kuijl’s Fundatie aan de ’s Gravenweg, dat zich tot 1972 aan de Schiekade bevond en steen voor steen verhuisd werd naar het landgoed Vredenoord in Kralingen.

Niet veel verder, gelegen aan de Voorschoterlaan, is daar nog, sinds 1904, ’Uit liefde en voorzorg’.
Tenslotte is daar het derde hofje ‘Vrouwe Groenevelt’s Liefdesgesticht’, dat in 1902 op haar derde en definitieve bestemming aan de Vijverhofstraat hier in het oude Noorden terecht kwam.

Over dit hofje wat meer…..
Het begon allemaal toen grondlegger Geertruida Groeneveld in haar testament liet opnemen dat een deel van haar geld moest worden gebruikt voor ‘pieuze of nuttige gebruiken’.

Haar fortuin had ze verkregen door haar kinderloze huwelijken met verschillende gereformeerde heren. Hiermee wilde ze een tehuis voor bejaarde en ongehuwde vrouwen oprichten.In 1816 werd het eerste hofje aan de Oostsingel(=Goudsesingel) geopend.

In 1817, toen de overheid de armenzorg naar zich toe wilde trekken, brachten de regenten deze op een dwaalspoor door voor een andere naam te kiezen: Vrouwe Groenevelt’s Liefdesgesticht.

Door de stadsuitbreiding moest het hofje verhuizen en kwam het op de Weenastraat te liggen, iets ten noorden van het Hofplein. Rond 1900 moest het hofje voor de derde en laatste keer verhuizen, de grond waarop het lag was nodig voor de aanleg van de Hofpleinlijn.

Zo kwam het dat vanaf 1902 dit hofje zich aan de Vijverhofstraat bevindt.
Architect Barend Hooijkaas werd in 1855 in Rotterdam geboren. Hij studeerde voor architect aan de Rotterdamse Academie voor Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen. Naast dat hij meerdere opvallende gebouwen ontwierp, die overigens allemaal bij het bombardement zijn verwoest. Werd hij de ‘kerkenbouwer’ van Rotterdam genoemd waarvan verreweg zijn bekendste schepping wel de voor velen nog in de herinnering voortleven de Koninginnekerk.

De jonge regenten zonen Adriaan, Johan en Maarten legden op 13 juli 1904 de eerste steen van deze kerk. En wie waren in deze periode de regenten van het Liefdesgesticht? Juist, de vaders van deze jongens.

En dat verklaart wellicht waarom Barend Hooijkaas het ontwerp mocht maken van het nieuwe, nog steeds bestaande hofje.

Pakweg 90 jaar later braken er andere tijden aan, ook dit hofje ging met haar tijd mee…..
Nee, geen verhuizing, maar een verschuiving, de regenten droegen het hofje over aan de Stichting  Ouderenhuisvesting (SOR) die de huisjes in 1994 grondig liet renoveren en qua voorzieningen aan de tijd aangepast. Speciaal voor het 100-jarig bestaan zijn de tuin en de regentenkamer opgeknapt. De regenten hadden het vroeger voor het zeggen en bepaalden de regels, die nu volkomen achterhaald zijn, maar toch leuk om er enkele te noemen:

  • Uit de begintijd:

Artikel 9
Niemand mag uit hare woning des nachts afwezig zijn
zonder daarvan aan de Opzigtster kennis te hebben gegeven, en voor een afwezigheid van driemaal vier en twintig uren en langer heeft zij een schriftelijk consent van den President-Regent nodig, hetwelk voor den aanvang der afwezigheid hare woning doen luchten en voor de nakoming van het Artikel zorgen.

–  In 1983 probeert Woonruimtezaken een bewoner voor een leegstaand hofje te vinden, maar regenten secretaris laat in een brief weten dat men, volgens de testamentaire schikking, zijn eigen boontjes wel dopt…..

–  Uit het reglement van 27-1-1995:
Artikel 6
Bij ziekte of ongemak moet u het daarvoor bestemde kaartje voor Uw raam plaatsen, zodat men
U zo snel mogelijk tot hulp kan komen. Het spreekt vanzelf dat Uw voordeur van het nachtslot moet  zijn: Alleen dan kunnen de beheerster of andere medebewoners reageren.
Achterhaalde regels opgesteld door de regenten van weleer, die een enorm stempel op het hofje legden en ook nam de SOR het over, een klein stempeltje is er wel achtergebleven……

Hoe is dat nou, wonen in een hofje?
Lydia 59, bewoonster sinds 2006 : ‘Voordat ik hier kwam wonen kende ik het hofje al en was er gelijk van gecharmeerd.

Ik moest een verzoek indienen bij de regenten om hier te mogen wonen en motiveren waarom ik hier wilde wonen en wat ik dacht voor de bewoonsters te kunnen betekenen.’ Ineke 68, bewoonster sinds 2020: ‘In de korte tijd dat ik hier woon ervaar ik de beslotenheid als een gevoel van veiligheid.

Het is een oase van rust, geen geparkeerde auto’s voor je huis en een mooie tuin voor je deur. Dit hofje heeft alles wat op  mijn droom wensenlijst stond: een benedenwoning met tuin, een oud huis,  een levendige buurt, in- of dichtbij het centrum van Rotterdam. En daarnaast is het nog een prachtig,besloten monument.’

Agnes 72, bewoonster sinds 1998: ‘Het is hier beschut, veilig en mooi wonen, terwijl alle stedelijke activiteiten binnen fietsafstand zijn. Soms is er gezeur over achterstallig onderhoud en andere gemeenschappelijke dingen. Maar dat lossen we samen op. Het enige wat ik mis is een logeerkamer.’

Hoe is de omgang met elkaar?
Agnes: ‘De sfeer is over het algemeen goed, de meeste vrouwen zijn betrokken en hulpvaardig.’
Ineke:‘Ja, zoals dat meestal gaat in een vrouwengroep. Warm en steunend, maar ook wel eens met spanningen. Soms iets kleins, waarachter vaak onverwerkte of niet goed opgeloste zaken uit het verleden een rol spelen. Dat kan benauwen, maar dat duurt meestal niet lang. Ik zie het als een uitdaging om alles zo luchtig mogelijk en liefdevol te benaderen. Lydia: ‘We zijn er voor elkaar en staan open voor elkaar.’

Wat doen jullie met elkaar?
Ineke. ‘Afgelopen zomer deden allerlei leuke activiteiten zoals bingo, sport, BBQ, buitenbios, maar toen was daar de Corona, waardoor ik in de korte periode dat ik hier woon, nog niet zoveel kans heb gekregen om dingen samen.’ Lydia: ‘Ja, de jaarlijkse BBQ en de kerstbrunch, kon helaas niet doorgaan.’

Agnes: ‘We hebben overleg over gemeenschappelijke belangen. Praktische zaken zoals regelen van tuinmeubilair, maar ook begeleiden en zorg dragen voor zieke bewoonsters.’