In de Talmastraat staan twee opvallende blokjes woningen, die afwijken van het gebruikelijke straatbeeld in Bergpolder. Geen gesloten bouwblokken, geen gevels van baksteen en... ‘Proefwoningen van Welschen’ in Talmastraat

In de Talmastraat staan twee opvallende blokjes woningen, die afwijken van het gebruikelijke straatbeeld in Bergpolder. Geen gesloten bouwblokken, geen gevels van baksteen en geen schuine kappen, maar losse flatjes van vier hoog met witte buitenmuren. Hoewel ze uit de jaren ‘60 lijken te stammen, zijn deze woningen vlak na de oorlog gebouwd.

Op 26 november 1945 ging in de Talmastraat de eerste paal de grond in voor deze woningen. Het bouwproject betrof een eerste proef met systeembouw naar de ideeën van de Rotterdamse architect Frans Welschen. Deze ‘proefwoningen van Welschen’ waren zo’n succes dat er nadien nog vele Welschen-woningen in Nederland zijn gebouwd.

Na de bevrijding in 1945 was er in Nederland, net als nu, een enorme woningnood. Zeker in Rotterdam door de vernielingen van het bombardement. Tijdens de bezetting was er ook nauwelijks gebouwd en er kwam ook nog een geboortegolf aan. Snel huizen bouwen was het credo. Maar er waren in die tijd bijkomende problemen: een groot tekort aan bouwmaterialen en vakmensen.

Maar Welschen had een oplossing: door huizen te bouwen met geprefabriceerde betonelementen, kon je snel met nagenoeg ongeschoold personeel bouwen. Voor het eerst paste Welschen zijn idee toe in de Talmastraat. Op elke vijf arbeiders zal een enkele vakman voldoende zijn.

Tot de voordelen van dit nieuwe systeem behoort verder de omstandigheid, dat het gehele bouwwerk zonder steigers kan worden opgetrokken en dat alle bouwelementen zo licht zijn, dat zij door één of twee mensen kunnen worden gehanteerd, schrijft Het Vrije Volk.

Als de fundering er eenmaal lag, zouden de huizen normaal gesproken in zes weken klaar zijn. Maar doordat rijksgoedkeuring en materiaaltoewijzing niet vlotte, ging aannemer Dura pas halverwege concreet 1946 van start. De betonelementen werden op de bouwplaats gegoten in mallen. Voor het betonmengsel werd as uit de vuilverbranding gebruikt; de wapening bestond uit ijzerdraad.

Het duurde nog veel langer voor de woningen betrokken konden worden door een conflict tussen de bouwer en de gemeente over de grondexploitatie. Zonde volgens opnieuw Het Vrije Volk: wat een lichte, prettige kamer-en-suite, wat een aardige slaapkamers daarnaast. En dan voor moeder de vrouw een Bruynzeelkeuken om te zoenen met aan de andere zijde van de hal een douchecel met wasgelegenheid en bergruimte.

Aan de achterzijde van de huizen balcons, onder deze in vier lagen gebouwde woningen doorlopend een kelder-, berg- en fietsenruimte. Verder een boodschappenlift, spijkervaste muren, kasten, naadloze vloeren, geluidwerende muren en plafonds, alles direct vochtvrij, koude en warmte absorberend.

Het systeem viel in de smaak en door heel Nederland werden in totaal 5.602 Welschen-woningen gebouwd. In Overschie alleen al 1480 woningen; de wijken heten zelfs Welschen 1 t/m 7.

Maar Welschen mocht ze niet zelf ontwerpen; daarvoor werd een ‘academisch gevormd architect’ ingeschakeld. Een deel van de woningen in Overschie is gesloopt, een ander deel is vanaf 1990 gerenoveerd en momenteel wordt er weer gerenoveerd.

Paul Groenendijk, Platform Wederopbouw Rotterdam, www.wederopbouwrotterdam.nl